Van de Vrijheid en de Fries: ‘Leaver dea as slaef’ ofwel ‘liever dood dan slaaf’, is een uitdrukking die menig legendarische Fries in de mond wordt gelegd. Wat is dat met die Friezen en hun vrijheid? Wat is vrijheid eigenlijk en wie zijn die Friezen?  Kortom, hoe zit het met de Friese Vrijheid en de Vrije Fries. Via een verassende mix van historische, mythische, filosofische, politieke, kunstzinnige en etymologische verhalen en beschouwingen wordt in dit boek gezocht naar antwoorden.

De zoektocht  kenmerkt zich door de vrije vlucht van gedachten en een creatieve geest. Zodoende wordt een beeld geschetst van de dynamisch ontwikkeling van de mens en zijn vrijheid en in het bijzonder van de vrije Friese mens.

De legendarische koning Friso en Friese vrijheidsstrijder Magnus trappen de verhalen af. In zijn zoektocht naar antwoord op de vraag wat Friese Vrijheid is, maakt Robert allerlei vergelijkingen en vindt hij analogieën die het onderwerp belichten vanuit bijzondere gezichtspunten: zoals van Taoïstische Chinezen en een masturberende Diogenes tot een filosoferende Bruce Lee en een kraaiachtige kauwtje en lamlendig roodborstje.

Zo bindt Robert in zijn boek soms vergeten eindjes aan elkaar, om elders tot bijzondere ontknopingen te komen in het licht van de Vrijheid en de Fries.


D'Heerlijckheid Harlinghen: Korte, historisch romantische verhalen vertellen opmerkelijke geschiedenissen van Harlingen. Daarnaast wordt in prikkelende poëzie de authentieke sfeer en het  vrijheidsgevoel gevangen die Harlingen zo kenmerken. Leuke en interessante feitjes en weetjes worden op soms uitdagende wijze aan elkaar geregen en met elkaar in verband gebracht. En met een verfrissende blik worden bekende en minderbekende verhalen over de havenstad belicht. Een bijzonder boekwerkje 'ter leering ende vermaeck!'


VAN D'N VRYHEIJD

de naakte mens

’t lege blad

vrij van keus

ontstijgt het wad

 

 

 

 

 

“Actieve gedachten gedompeld in een zalige stilte …”, dat is wat ik fijn vind aan het ‘schrijven’.

 

CONTACT


De Tobbedanser: Fedde Hingst heeft het goed voor elkaar. Het is 1568. Hij is 16 jaar, gezond, vrolijk en ondernemend en woont in het pittoreske havenstadje Harlingen. Het hechte gezin waarin Fedde opgroeit bestaat uit zijn olijke broertjes en zusjes en zijn liefhebbende vader en moeder. Vader Hingst is een Vlaamse bontwever en blauwverver die, vanwege zijn geloof, halverwege de 16e eeuw Vlaanderen is ontvlucht om uiteindelijk in Harlingen is neer te strijken. Hier in Harlingen leert Fedde van zijn vader de bijzondere kneepjes van het weversvak. De mannen zijn gedreven en hebben liefde voor hun werk alsook voor elkaar waardoor de dagen met plezier worden doorgebracht.

Dan slaat het noodlot toe. Vader overlijdt plotseling en een boze stiefvader doet zijn intrede. En alsof dat niet genoeg is wordt de havenstad ook nog eens bedreigd door de “Allerheiligenvloed”, één van de hoogste storm- vloeden van de eeuw....


In de pen zit momenteel een werk dat onder de werktitel "Oorsprong & Richting" aan het papier wordt toevertrouwd.

Ik ben een adoptiekind. Hoewel ik inmiddels de vijftig ben gepasseerd en geen kind meer ben, zal ik toch nooit een ‘adoptieman’ worden. Dat woord bestaat niet eens. Sla er de Dikke van Dale maar eens op na. Voor altijd kind dus: adoptiekind.

Zoals bij ieder ander volgde ook bij mij, rond de adolescentie, de zoektocht naar mijn identiteit. Wie ben ik, waarom ben ik, voor wie of wat ben ik enzovoort. Gewoonlijk vindt men wel antwoorden op die vragen of slijt met de tijd de importantie en relevantie ervan zonder noemenswaardig gedoe. Er volgt een gezonde transformatie van kind naar volwassene. Toch blijf ik ergens altijd een kind, namelijk een adoptiekind. Een kind is kwetsbaarder dan een volwassene. Mijn kinderlijke kwetsbaarheid zit hem in het eeuwige gemis, de altijd aanwezige leegte en het knagende verdriet van het maar niet kunnen vinden van de volgroeide volwassen versie van mijzelf. Alsof het innerlijke kind in de weg blijft zitten.

Om daaraan iets te doen bedacht ik mij dat mijn oorsprong hier mogelijk een oplossing zou kunnen bieden. Als ik het adoptiekind in mij nu eens niet vanuit het heden maar juist vanuit het verleden bekijk, wellicht verandert er dan iets. Misschien moet ik niet aan het kind in mij trekken - het naar mijn volwassen staat te brengen - maar moet ik dat kind juist gaan aanduwen vanuit het verleden. Niet trekken maar duwen dus. Teruggaan in de tijd, naar de ouders van het kind, mijn moeder, mijn vader en naar mijn voorouders. Misschien dat ik daarin volgroeide versies van mijzelf kan vinden en het kind op die manier man kan laten worden.  Zo start ik mijn zoektocht naar antwoorden op de vraag wie ik ben en waarom ik ben en wat de zin van dit alles is.  

Ik onderzoek en beschrijf het universele vraagstuk over onze menselijke oorsprong en onze richting, 'wie zijn wij, waar komen we vandaan en waar gaan we naartoe'? De zoektocht loopt langs de lijnen van mijn geschiedenis; via India, China en Suriname voert de tocht mij naar Nederland. Ik ontmoet mijn ouders, voorouders en mijn adoptieouders. De verschillende verhalen, mensen, werelddelen en culturen representeren ook de veelzijdigheid van mogelijke antwoorden, of in ieder geval de verschillende wegen en ontelbare afslagen die we kunnen nemen om tot antwoorden over ons bestaan en onze zingeving te komen. 

Kortom, een boek met beschouwingen over de kern van het menselijk bestaan.